Embryotransfer (ET) refereert aan het verwijderen van een embryo uit de baarmoeder van één merrie (donor merrie) en de transfer (overzetten) van dat embryo in een andere merrie (draagmerrie).
Het preovulatoire follikel (follikel vlak voor de eisprong) van de donormerrie wordt gemonitord met behulp van echografie via het rectum door de verantwoordelijke dierenarts. Het type sperma dat gebruikt wordt (vers tegenover diepvries) bepaalt of de merrie vlak vóór ovulatie wordt geïnsemineerd (vers sperma) of meteen erna (diepvriessperma). De juiste timing van inseminatie wordt vaak bewerkstelligd door het induceren van de ovulatie met behulp van medicatie. Wanneer er vóór de eisprong wordt gedekt, dan wordt het preovulatoire follikel, na het insemineren, dagelijks gecontroleerd om de exacte dag van ovulatie (dag 0) vast te stellen.
Een van de grote voordelen van ET is dat merries die in de sport lopen toch nakomelingen kunnen produceren. Desondanks, zal het voor sommige merries noodzakelijk zijn om het trainings- en competitieschema aan te passen om de embryowinst te optimaliseren, aangezien beweging, hitte (waaronder hitte veroorzaakt door beweging) en stress (waaronder het toegenomen cortisolniveau tijdens transport) van negatieve invloed kunnen zijn op de ovariële functie. Deze factoren kunnen vooral een rol spelen bij merries waarbij de embryospoelingen herhaaldelijk niks opleveren, zonder dat er andere fertiliteitsproblemen zijn geconstateerd. Om de embryowinst te optimaliseren kan het nodig zijn dat eigenaren accepteren dat veranderingen aan management noodzakelijk zijn, waaronder eventueel het volledig staken van training en competitie gedurende de periovulatoire periode en de periode tussen insemineren en spoelen. Dit gezegd hebbende zijn er veel gevallen bekend van merries welke wel herhaaldelijk embryo’s leveren ondanks de invloed van training, competitie en transport. Dit is uiteraard erg mooi, maar toch is het belangrijk voor merrie-eigenaren om realistische verwachtingen te hebben en is er voorzichtigheid geboden als het gaat om het besluit met sportmerries te gaan fokken.
Een van de belangrijkste factoren van een succesvolle embryotransplantatie is de draagmerrie. Draagmerries dienen bij voorkeur een leeftijd te hebben van 3-15 jaar, ze hebben een goede lichaamsconditie en zijn gemakkelijk in de omgang. Een potentiële draagmerrie moet kritisch geëvalueerd worden voordat besloten wordt haar in te zetten als draagmerrie. Er dient een algeheel lichamelijk onderzoek uitgevoerd te worden, gevolgd door een uitgebreid fertiliteitsonderzoek waarbij wordt gelet op mogelijke afwijkingen die invloed zouden kunnen hebben op het drachtig worden of het uitdragen van een dracht.
Equiception B.V. is in het bezit van een groot aantal streng geselecteerde draagmerries. Deze merries zijn beschikbaar om de embryo’s van de donormerries van cliënten in over te zetten. Het is echter niet ongebruikelijk dat eigenaren graag hun eigen merrie(s) als ontvangster willen inzetten voor het embryo van hun donormerrie. Dit is begrijpelijk en kan zeker een acceptabele optie zijn. Het wordt geadviseerd dit te overleggen met uw eigen dierenarts om zo te besluiten of de merrie inderdaad een geschikte draagmerrie zou zijn. Equiception BV. draagt geen verantwoordelijkheid voor de eventuele gevolgen van het inzetten van een minder ideale ‘eigen’ draagmerrie.
Paarden-embryo’s kunnen met succes worden ingevroren/ gevitrificeerd, echter dit is geen eenvoudige procedure en het succes is mede afhankelijk van de grootte van het embryo en het moment van invriezen.
Kleine embryo's (<300μm) van paarden kunnen worden ingevroren en vervolgens succesvol weer gebruikt om een merrie drachtig te maken. Het managen van merries waarvan we deze ‘kleine’ embryo’s in willen vriezen vereist een nauwkeurige timing van de eisprong, zodat een vroege flush kan worden uitgevoerd precies 6,5 dagen later. Het embryo verlaat de eileider en komt de baarmoeder binnen rond dag 5,5. Echter, embryo's die vertraging hebben bij het binnengaan van de baarmoeder kunnen niet worden opgehaald met een flush op dag 6,5 en worden dus gemist. Een tweede flush kan echter enkele uren later bij de merrie worden uitgevoerd. Wat deze taak al moeilijk maakt, is de snelle groei van een paardenembryo in deze ontwikkelingsfase. De grotere embryo's, die regelmatig worden gespoeld op dag 7 tot 9 na de eisprong, moeten vóór het invriesproces worden 'collapsed'. Deze techniek is ontwikkeld in het laboratorium met behulp van microscopen met micromanipulatoren. Het succesvol bedienen van deze apparatuur vereist aanzienlijke expertise.
Het herhaaldelijk uitvoeren van inseminaties en embryospoelingen kan, vanaf de derde tot vijfde cyclus, de donormerrie vatbaar maken voor baarmoederontstekingen. Deze aangedane merries hopen vocht op in de baarmoeder, laten ontstekingscellen zien op cytologie en er groeien bacteriën op kweek. Het is dus van belang om goed te letten op de gezondheid van de baarmoeder van de individuele donormerrie zodat een behandeling tijdig kan worden ingesteld.
Daarnaast zijn rectumscheuren altijd een klein, maar desalniettemin een serieus en in sommige gevallen fataal, risico bij elk rectaal onderzoek. De dierenartsen bij Equiception B.V. zijn allen ervaren en gaan voorzichtig te werk bij rectaal exploreren. Tevens zullen jonge, onervaren en zenuwachtige merries gesedeerd worden om zo veiliger te kunnen werken.
De ET-drachtpercentages per cyclus van de donormerrie hangen af van de kans op een embryo bij de spoeling en de kans op dracht van de draagmerrie na het overzetten. Om het hele proces succesvol te maken is het belangrijk dat het management van de donor- en draagmerrie optimaal is en de technieken van het embryo spoelen en overzetten goed beheerst worden.
De kans op het spoelen van een embryo kan significant verschillen per cyclus en is afhankelijk van de vruchtbaarheid van de donormerrie en hengst en of er vers, gekoeld of diepvries sperma wordt gebruikt. Ook de kans op dracht van de draagmerrie na overzetten is variabel en afhankelijk van; de kwaliteit van het embryo, de ervaring van de persoon die het embryo overzet en factoren die te maken hebben met de draagmerrie.
Daarnaast is het belangrijk om er rekening mee te houden dat ongeveer 8 tot 10% van de merries hun dracht verliezen na de eerste positieve drachtcontrole. Dit percentage is gelijk voor draagmerries en merries die hun eigen veulen dragen, echter kan dit wat hoger liggen voor draagmerries die een embryo dragen van een oudere donormerrie.
Gemiddeld zit Equiception B.V. op een drachtpercentage van 75% van embryo’s welke zijn overgezet in onze eigen draagmerries. De resultaten fluctueren significant gedurende het seizoen met een duidelijke vermindering in drachtpercentages gedurende perioden met hoge temperaturen.
De totale kosten van ET bij Equiception B.V. zijn afhankelijk van meerdere factoren.
Neem voor de actuele kosten contact op met een van onze medewerkers via info@equiception.com
Een van de grote voordelen van ET is dat merries die in de sport lopen toch nakomelingen kunnen produceren. Desondanks, zal het voor sommige merries noodzakelijk zijn om het trainings- en competitieschema aan te passen om de embryowinst te optimaliseren, aangezien beweging, hitte (waaronder hitte veroorzaakt door beweging) en stress (waaronder het toegenomen cortisolniveau tijdens transport) van negatieve invloed kunnen zijn op de ovariële functie. Deze factoren kunnen vooral een rol spelen bij merries waarbij de embryospoelingen herhaaldelijk niks opleveren, zonder dat er andere fertiliteitsproblemen zijn geconstateerd. Om de embryowinst te optimaliseren kan het nodig zijn dat eigenaren accepteren dat veranderingen aan management noodzakelijk zijn, waaronder eventueel het volledig staken van training en competitie gedurende de periovulatoire periode en de periode tussen insemineren en spoelen. Dit gezegd hebbende zijn er veel gevallen bekend van merries welke wel herhaaldelijk embryo’s leveren ondanks de invloed van training, competitie en transport. Dit is uiteraard erg mooi, maar toch is het belangrijk voor merrie-eigenaren om realistische verwachtingen te hebben en is er voorzichtigheid geboden als het gaat om het besluit met sportmerries te gaan fokken.
Een van de belangrijkste factoren van een succesvolle embryotransplantatie is de draagmerrie. Draagmerries dienen bij voorkeur een leeftijd te hebben van 3-15 jaar, ze hebben een goede lichaamsconditie en zijn gemakkelijk in de omgang. Een potentiële draagmerrie moet kritisch geëvalueerd worden voordat besloten wordt haar in te zetten als draagmerrie. Er dient een algeheel lichamelijk onderzoek uitgevoerd te worden, gevolgd door een uitgebreid fertiliteitsonderzoek waarbij wordt gelet op mogelijke afwijkingen die invloed zouden kunnen hebben op het drachtig worden of het uitdragen van een dracht.
Equiception B.V. is in het bezit van een groot aantal streng geselecteerde draagmerries. Deze merries zijn beschikbaar om de embryo’s van de donormerries van cliënten in over te zetten. Het is echter niet ongebruikelijk dat eigenaren graag hun eigen merrie(s) als ontvangster willen inzetten voor het embryo van hun donormerrie. Dit is begrijpelijk en kan zeker een acceptabele optie zijn. Het wordt geadviseerd dit te overleggen met uw eigen dierenarts om zo te besluiten of de merrie inderdaad een geschikte draagmerrie zou zijn. Equiception BV. draagt geen verantwoordelijkheid voor de eventuele gevolgen van het inzetten van een minder ideale ‘eigen’ draagmerrie.
Paarden-embryo’s kunnen met succes worden ingevroren/ gevitrificeerd, echter dit is geen eenvoudige procedure en het succes is mede afhankelijk van de grootte van het embryo en het moment van invriezen.
Kleine embryo's (<300μm) van paarden kunnen worden ingevroren en vervolgens succesvol weer gebruikt om een merrie drachtig te maken. Het managen van merries waarvan we deze ‘kleine’ embryo’s in willen vriezen vereist een nauwkeurige timing van de eisprong, zodat een vroege flush kan worden uitgevoerd precies 6,5 dagen later. Het embryo verlaat de eileider en komt de baarmoeder binnen rond dag 5,5. Echter, embryo's die vertraging hebben bij het binnengaan van de baarmoeder kunnen niet worden opgehaald met een flush op dag 6,5 en worden dus gemist. Een tweede flush kan echter enkele uren later bij de merrie worden uitgevoerd. Wat deze taak al moeilijk maakt, is de snelle groei van een paardenembryo in deze ontwikkelingsfase. De grotere embryo's, die regelmatig worden gespoeld op dag 7 tot 9 na de eisprong, moeten vóór het invriesproces worden 'collapsed'. Deze techniek is ontwikkeld in het laboratorium met behulp van microscopen met micromanipulatoren. Het succesvol bedienen van deze apparatuur vereist aanzienlijke expertise.
Het herhaaldelijk uitvoeren van inseminaties en embryospoelingen kan, vanaf de derde tot vijfde cyclus, de donormerrie vatbaar maken voor baarmoederontstekingen. Deze aangedane merries hopen vocht op in de baarmoeder, laten ontstekingscellen zien op cytologie en er groeien bacteriën op kweek. Het is dus van belang om goed te letten op de gezondheid van de baarmoeder van de individuele donormerrie zodat een behandeling tijdig kan worden ingesteld.
Daarnaast zijn rectumscheuren altijd een klein, maar desalniettemin een serieus en in sommige gevallen fataal, risico bij elk rectaal onderzoek. De dierenartsen bij Equiception B.V. zijn allen ervaren en gaan voorzichtig te werk bij rectaal exploreren. Tevens zullen jonge, onervaren en zenuwachtige merries gesedeerd worden om zo veiliger te kunnen werken.
De ET-drachtpercentages per cyclus van de donormerrie hangen af van de kans op een embryo bij de spoeling en de kans op dracht van de draagmerrie na het overzetten. Om het hele proces succesvol te maken is het belangrijk dat het management van de donor- en draagmerrie optimaal is en de technieken van het embryo spoelen en overzetten goed beheerst worden.
De kans op het spoelen van een embryo kan significant verschillen per cyclus en is afhankelijk van de vruchtbaarheid van de donormerrie en hengst en of er vers, gekoeld of diepvries sperma wordt gebruikt. Ook de kans op dracht van de draagmerrie na overzetten is variabel en afhankelijk van; de kwaliteit van het embryo, de ervaring van de persoon die het embryo overzet en factoren die te maken hebben met de draagmerrie.
Daarnaast is het belangrijk om er rekening mee te houden dat ongeveer 8 tot 10% van de merries hun dracht verliezen na de eerste positieve drachtcontrole. Dit percentage is gelijk voor draagmerries en merries die hun eigen veulen dragen, echter kan dit wat hoger liggen voor draagmerries die een embryo dragen van een oudere donormerrie.
Gemiddeld zit Equiception B.V. op een drachtpercentage van 75% van embryo’s welke zijn overgezet in onze eigen draagmerries. De resultaten fluctueren significant gedurende het seizoen met een duidelijke vermindering in drachtpercentages gedurende perioden met hoge temperaturen.
De totale kosten van ET bij Equiception B.V. zijn afhankelijk van meerdere factoren.
Neem voor de actuele kosten contact op met een van onze medewerkers via info@equiception.com
De voordelen van embryotransplantatie van een paard zijn:
De ET drachtpercentages per cyclus van de donormerrie hangen af van de kans op een embryo bij de spoeling van de donormerrie en de kans op dracht van de draagmerrie na het overzetten. Om het hele proces succesvol te maken is het belangrijk dat het management van de donor- en draagmerrie optimaal is en de technieken van het embryospoelen en overzetten goed beheerst worden.
De kans op het spoelen van een embryo kan significant verschillen per cyclus en is afhankelijk van de vruchtbaarheid van de donormerrie en hengst en of er vers, gekoeld of diepvries sperma wordt gebruikt. Ook de kans op dracht van de draagmerrie na overzetten is variabel en afhankelijk van de kwaliteit van het embryo, de ervaring van de persoon die het embryo overzet en factoren die te maken hebben met de draagmerrie.
Daarnaast is het belangrijk om er rekening mee te houden dat ongeveer 8 tot 10% van de merries hun dracht verliezen na de eerste positieve drachtcontrole. Dit percentage is gelijk voor draagmerries en merries die hun eigen veulen dragen, echter kan het wat hoger liggen voor draagmerries die een embryo dragen van een oudere donormerrie.
Gemiddeld zit Equiception op een drachtpercentage van 75% van embryo’s welke zijn overgezet in onze eigen draagmerries. De resultaten fluctueren significant gedurende het seizoen met een duidelijke vermindering in drachtpercentages gedurende perioden met hoge temperaturen.
De standaard methode van embryowinning in de merrie is via de non-chirurgische transcervicale baarmoederspoeling. Een zogenoemd ‘Y-systeem’ verbindt een spoelkatheter met een zak speciale spoelvloeistof en met een embryo filter waarin het gespoelde embryo opgevangen wordt. Alle materialen zijn van tevoren gesteriliseerd. De vloeistof loopt vanuit de zak de merrie in en vervolgens weer terug naar buiten door het filter, waarbij klemmetjes op het ‘Y-systeem’ de richting van de vloeistof bepalen.
Tijdens de procedure staat de donormerrie in een veilige opvoelbox. De meeste merries hebben geen sedatie nodig tijdens de embryospoeling, echter bij jonge, opgewonden of onervaren merries kan sedatie wel nodig zijn. De staart van de merrie wordt opgebonden, de mest uit het rectum verwijderd en de vulva en het vestibulum worden goed schoongemaakt.
Het ‘Y-systeem’ wordt verbonden aan de zak met spoelvloeistof, de spoelkatheter en het embryofilter en vervolgens wordt het hele systeem voorgevuld met spoelvloeistof om te voorkomen dat er lucht in de baarmoeder komt. De spoelkatheter wordt manueel de vagina in gebracht en door de dichte cervix de baarmoeder in gemanoeuvreerd. De ballon van de spoelkatheter wordt opgeblazen met lucht en teruggetrokken tegen de baarmoedermond waardoor de baarmoeder wordt afgesloten. Ongeveer 1 liter van de verwarmde spoelvloeistof loopt door de zwaartekracht de baarmoeder in. Het doel is om de baarmoeder voldoende te vullen met vloeistof zodat er ook tussen de plooien van de baarmoederwand gespoeld wordt. De hoeveelheid benodigde vloeistof per spoeling is dus afhankelijk van de grootte van de baarmoeder; jonge merries die nog nooit hebben geveulend kunnen na 500 ml al vol zitten. De spoelvloeistof loopt daarna door de zwaartekracht de merrie weer uit en loopt tenslotte door het embryofilter. Dit proces wordt drie tot zes keer herhaald. Rectale massage van de baarmoeder van de merrie stimuleert het goed vol- en leeglopen van de beide hoornen. Tevens kan het middel Oxytocine toegediend worden om baarmoedercontracties te stimuleren en zo te helpen met het terugkrijgen van alle vloeistof. Zodra het spoelen afgerond is, wordt de lucht uit de ballon van de spoelkatheter gehaald en kan de deze uit de baarmoeder verwijderd worden. De vloeistof die nu nog in het spoelsysteem zit laat men nog via het filter weglopen. Het embryofilter wordt vervolgens naar het laboratorium gebracht. Voordat de merrie op stal wordt gezet, krijgt zij nog een prostaglandine injectie. Dit zorgt ervoor dat het corpus luteum, ofwel het gele lichaam, in regressie gaat en de merrie weer hengstig wordt. Hierdoor wordt de kans dat zij een bacteriële infectie oploopt geminimaliseerd en de kans dat zij toch zelf drachtig blijft, in het onwaarschijnlijke geval dat het embryo achter is gebleven, geëlimineerd.
Grotere embryo’s kunnen soms al direct met het blote oog worden waargenomen in het embryofilter, echter is meestal een microscoop nodig om het embryo goed te kunnen bekijken. De inhoud van het embryofilter wordt overgegoten in een doorzichtige petrischaal. Het filter wordt nagespoeld met spoelvloeistof om te zorgen dat het embryo niet achterblijft. De inhoud van de petrischaal wordt vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van één of meerdere embryo’s. Zodra een embryo is geïdentificeerd wordt deze verwijderd uit de petrischaal en wordt het embryo ‘gewassen’ door het voorzichtig door meerdere druppels zogenaamd embryo holding medium te bewegen. Uiteindelijk wordt het embryo in een klein schaaltje geplaatst met embryo holding medium.
Het embryo zal vervolgens worden geëvalueerd waarbij op basis van de morfologie een inschatting gemaakt wordt van de kwaliteit van het embryo. Er wordt een kwaliteitsscore toegekend aan het embryo, welke positief gecorreleerd is aan het drachtpercentage na overzetting,
De meeste embryo’s zijn van goede tot uitstekende kwaliteit, graad 2 en 1 respectievelijk. Embryo’s van slechte kwaliteit en dode embryo’s blijven waarschijnlijk in de eileider achter en worden daarom zelden gevonden in een spoeling, maar incidenteel komt het wel voor. Ondanks dat de kans op een succesvolle dracht significant lager is bij embryo’s met graad 3 of 4, worden deze gewoonlijk wel overgezet, aangezien ze anders helemaal geen kans op overleven hebben.
In de meeste gevallen zal Equiception het embryo spoelen en overzetten, we zijn hierbij echter sterk afhankelijk van de vaste dierenarts van de klant om de merrie op gepaste wijze voor te bereiden en te insemineren voor de spoeling. Een cruciaal onderdeel van het produceren van een dracht via ET hebben wij dan ook niet zelf in de hand en de kans op succes neemt toe als beide partijen weten wat de verwachting is en onderling goed communiceren.
Lees verderBij paarden gebeurt het overzetten van embryo’s in een draagmerrie routinematig via een non-chirurgische, transcervicale procedure.
Vlak voor het overzetten wordt nogmaals gecontroleerd of de gekozen draagmerrie geschikt is. Naast de aanwezigheid van een morfologisch normaal corpus luteum (geel lichaam) wordt er extra aandacht besteed aan de aanwezigheid van een goede spiertonus van de baarmoeder en baarmoedermond en de afwezigheid van oedeem in de baarmoeder, welke beiden samenhangen met een verhoogde endogene progesteronconcentratie.
Indien er meerdere geschikte draagmerries beschikbaar zijn, zal de beste uitgekozen en voorbereid worden voor het overzetten.
De draagmerrie wordt in een veilige opvoelbox gezet en 5 tot 10 minuten voor de procedure gesedeerd. Een niet-steroïde ontstekingsremmer wordt toegediend om de mogelijke productie van prostaglandines, welke kunnen vrijkomen tijdens het overzetten door het manipuleren van de baarmoedermond, tegen te gaan. Deze prostaglandines kunnen invloed hebben op de kwaliteit van het corpus luteum en daarmee het endogene progesterongehalte verlagen.
De staart van de merrie wordt opgebonden en de vulva en het vestibulum worden goed schoongemaakt.
Het embryo wordt overgebracht in het transplantatie-instrument. De dierenarts heeft een steriele opvoelhandschoen aan en beschermt het uiteinde van het transplantatie instrument met zijn of haar hand. De hand wordt in de vagina van de draagmerrie gebracht en voorzichtig naar voren richting de baarmoedermond bewogen. Het transplantatie-instrument wordt vervolgens direct voor de ingang van de baarmoedermond gepositioneerd en dan de baarmoedermond in gebracht. Met zo min mogelijk manipulatie wordt het instrument verder door de gesloten baarmoedermond heen bewogen de baarmoeder in. Het embryo wordt uiteindelijk in het midden van het lumen van de baarmoeder gedeponeerd. Heel af en toe blijft het embryo hangen in het stalen uiteinde van het transplantatie instrument. Na het overzetten wordt daarom altijd het uiteinde van het instrument onder de microscoop gecontroleerd op eventuele aanwezigheid van een embryo.
Het is belangrijk om de draagmerrie na het overzetten zo min mogelijk bloot te stellen aan (sociale) stress en haar voorlopig in haar eigen groep te houden voordat ze wordt overgeplaatst naar een nieuwe merriegroep.
Naar draagmerries